Op een middag rijdt een Hongkonger een snelweg af om deel te nemen aan protesten tegen China.
Op weg naar de protestlocatie ziet hij een van top tot teen in het rood geklede man aan de kant van de snelweg staan en gebaart hem te stoppen.
Onze man draait het raampje naar beneden en vraagt: “Hoe kan ik u helpen?”.
“Ik ben de rode klootzak van het asfalt, heb je iets te eten?”
Met een glimlach op zijn gezicht overhandigt hij een van zijn broodjes aan de roodgeklede man en rijdt weg. Nog geen vijf minuten later komt hij een andere man tegen.
Deze keer is de man volledig in het geel gekleed, staat langs de kant en zwaait hem dat hij moet stoppen.
Een beetje geïrriteerd stopt onze man, draait het raampje naar beneden en vraagt: “Wat kan ik voor u doen?”
“Ik ben de gele klootzak van het asfalt, heeft u iets te drinken?”
Dit keer lukt het hem nauwelijks om te glimlachen, hij overhandigt de man een blikje frisdrank, trapt op het pedaal en rijdt weer weg.
Om het protestterrein voor zonsondergang te bereiken besluit hij sneller te gaan en niet te stoppen, wat er ook gebeurt.
Tot zijn frustratie ziet hij een andere man aan de kant van de weg, helemaal in het blauw gekleed, een handgebaar maken om hem te stoppen.
Niet helemaal gewillig besluit onze man een laatste keer te stoppen. Hij draait zijn raampje naar beneden en schreeuwt tegen de man: “Ik weet het, jij bent de blauwe klootzak van het asfalt. Maar wat wil je eigenlijk?”
“Rijbewijs en registratie alstublieft.”